zondag 11 maart 2018
donderdag 1 maart 2018
woensdag 28 februari 2018
Het "incommensurabele" bij Februari's Klont
Maxim Februari: Klont. Prometheus. 270 pagina's.
Klont biedt qua vormgeving een bijzondere ervaring, niet dat
de afmetingen van het boek afwijken, het zijn juist de kleuren en het
schreefloze lettertype op de omslag, dat het van de meeste andere boeken doet
verschillen. De aanprijzingen op de achterkant beloven een geestige,
sprankelende en veelzijdige leeservaring over hoe mens te zijn in een
gedataficeerde wereld. De reden dat ik het boek wilde lezen had onder andere
hier mee te maken; ook ik wilde weten hoe ik een gedataficeerde wereld het
beste kan overleven. Vooral de boodschap die 1 van de hoofdpersonages verkondigd sprak mij aan; door het gebruik van data en kunstmatige
intelligentie zullen de roman en de politiek teloorgaan.
Deze boodschap heeft ook veel recensenten aan het denken
gezet. Zij moeten bij het lezen van deze roman vast hebben gedacht; dit is nou nog
eens een urgente en actuele boodschap. Die zet vast iedereen op een speelse
wijze aan het denken over zijn omgang met digitale technologie. Bam, vijf
ballen! Want Klont is sinds het verschijnen eind 2017, unaniem
de hemel in geprezen door de critici. Blijkbaar sprak de boodschap van de roman
ook veel lezers aan, want begin 2018 werd het boek toch nog een bescheiden
bestseller. Maar valt, los van de vormgeving en de boodschap, Klont ook een
prettige leeservaring te noemen? Dit is natuurlijk iets heel particuliers, zo’n
leeservaring, omdat die voor iedereen verschillend is. Prettige leeservaringen
zullen vooralsnog niet door algoritmes worden doorgrond. Hoewel bijvoorbeeld
Amazon natuurlijk al een schat aan informatie heeft verzameld over de klanten,
die boeken via de webshop van dit bedrijf kopen. Informatie waar Amazon
allerlei analyses op los kan laten en de uitkomsten hiervan aan de hoogste
bieder kan doorverkopen.
In Klont volgen we de gebeurtenissen uit het leven van de
twee hoofdpersonen; Bodo Klein en de al eerder genoemde Alexei Krups. Bodo
Klein is een ambtenaar op het ministerie van Veiligheid, Alexei Krups is een
succesvolle spreker a la TedX, die in binnen- en buitenland zijn verhaal over
de klont mag vertellen. Met de klont wordt in het boek bigdata en internet of
things bedoelt dat een eigen leven is gaan leiden. Krups vat dit in zijn
lezingen als volgt samen; ‘Je stopt al je gegevens in programma’s en die
programma’s laat je autonoom beslissen. Je maakt ze volledig zelf lerend en
zelfsturend en zo komt het dat ze al snel de controle overnemen. Nu heb je dus
een kloon – nee een soort kloon van de werkelijkheid die volledig autonoom
opereert. Dit is de klont.’ Krups wil met deze boodschap zijn toehoorders waarschuwen
voor de gevaren van de klont. Bodo Klein krijgt de opdracht van zijn minister
om Alexei te ontmaskeren als een charlatan die plagiaat pleegt. Wanneer het
boek aanvangt staat Bodo nog op het punt om uit het leven te stappen, hij heeft
net zijn afscheidsbrief geschreven. Waarom Bodo hiertoe besloten wordt
gedurende het boek nooit helemaal duidelijk. Bodo blijft een beetje een
ongrijpbare hoofdpersoon die lange wandelingen maakt door de stad, zich
schuilhoudt voor zijn vrouw en voor mij nooit in iemand van vlees en bloed
veranderd.
Maar heeft Maxim Februari nu een urgent boek geschreven over
de gevaren van de “klont”? De roman begint met een inleiding waarin Februari
Alexei Krups introduceert als de gevatte intellectueel die de wereld overtrekt
om aan zalen vol elites de chaos van het moderne leven te duiden. Het levert
helaas een slechte poging om een mondaine setting te schetsen met bijvoorbeeld
een zin als deze; ‘Kijk maar eens, jutte ik een week later de CEO van Siemens
op toen ik haar met haar jonge minnaar toevallig tegenkwam in de lobby van
Grand Hotel Aranbella.’ Vervolgens probeert Februari door lijnen code tussen de
tekst te plakken, en een youtube url naar een grappig katten filmpje, de lezer ervan
te overtuigen dat we in Krups te maken hebben met een in ICT onderlegde nerd,
een soort Alexander Klöbbing zogezegd. Gezien de overeenkomst in naam nog niet
eens zo’n heel slechte vergelijking. Maar helaas slaagt Februari er na deze
halfslachtige poging, geen moment meer in om een geloofwaardig decor neer te
zetten voor de hoofdpersonen.
Dit is volgens mij het grootste manco aan deze roman; in een
poging om een urgent boek te schrijven over onze tijd heeft Februari zich aan
het onderwerp vergaloppeerd. Op teveel plekken in het boek, zoals ook in het
voorbeeld van hierboven, wordt duidelijk dat de schrijver te weinig afweet van ICT.
Jammer is dan ook dat dit meteen het belangrijkste thema is, zodat de roman op
dit punt aan geloofwaardigheid in moet boeten. Februari had hier nog wat kunnen
compenseren door het gebrek aan kennis op te vangen, door levensechte karakters
neer te zetten, waar de lezer zich al na een paar pagina’s al mee kan vereenzelvigen.
Maar ook hierin is de schrijver niet geslaagd. Alexei Krups en Bodo Klein
blijven gedurende de roman bordkartonnen personages, die nooit één worden met
de wereld die Februari voor hen heeft bedacht.
Het enige dat voor mij de roman soms toch nog de moeite
waard maakte, waren woorden die ik nog niet kende zoals o.a.:
- Fundgrube
- Spanjolet
- Pierenpotje
- Inkommensurabel
Verder heeft Februari ook nog verwijzingen naar het werk van
andere schrijvers in Klont gestopt. Zo
vond ik dat een hoofdstuk dat zich in Venetië afspeelt, veel overeenkomsten
vertoond met een scene uit De procedure van Harry Mulisch, waarin er ook sprake
is van een opkomende storm. Ook worden een aantal schrijvers genoemd, die
Februari blijkbaar belangrijk genoeg acht om ze in Klont een plaats te geven,
zoals Montaigne en Walter Benjamin.
Naast de ongebruikelijke woorden en de verwijzingen naar het
werk van anderen, is er nog de boodschap dat fictie ons op een bepaalde manier
nog kan redden van de dataficering van de wereld. Alexei haalt in 1 van zijn
lezingen Walter Benjamin aan, die in 1930 een essay schreef over de roman. Hij vindt
dat een roman schrijven inhoudt dat je het unieke van het menselijke bestaan op
de spits drijft. Dit unieke is het met anderen onderling onvergelijkbare, het
“incommensurabele.” Want ‘Die geburtskammer des Romans is das individuum in
seiner einsamkeit.’ Alexei houdt zijn gehoor vervolgens voor dat in de huidige
tijd juist alles onderling vergelijkbaar is geworden door de dataficering, waardoor
het individu verdwijnt. Als je niet langer geïnteresseerd bent in het individu,
en alleen nog maar uitgaat van bij elkaar opgetelde gegevens over het gedrag
van mensen, dan wordt iedereen gelijk. Door de klont zal uiteindelijk het
unieke dat mensen maakt wie ze zijn verdwijnen.
Naast Walter Benjamin noemt Krups tijdens een lezing, waarbij
ook de Engelse koningin aanwezig lijkt te zijn, ook nog de Engelse
literatuurcriticus Lionel Trilling. Trilling waarschuwt voor een wereld waarin
geen romans meer worden gelezen. Dit komt door dit door de fascinatie die de
huidige mens heeft met de meetbaarheid van alles. Benjamin vindt dat romans in
de eenzaamheid van het individu ontstaan. Maar door onze voorkeur voor
meetbaarheid willen we niet meer kijken naar het werkterrein van de roman; volgens
Trilling is dit een gedachtewisseling over de moraal. ‘We zijn alleen bereid
over moraal te praten als we er geen enkele lol aan beleven.’ Volgens Krups
besteden we tegenwoordige onze moraal uit aan de machine, wat zal leiden tot de
ondergang van het individu.
Als tegengewicht is er vervolgens de chef van Bodo,
die niet van lezen houdt; ‘Ze liet zich er op voorstaan dat ze nooit romans
las. Ze wantrouwde ze. Ze waren geen bron van informatie. Niet van waardevolle
informatie althans, en de kennis die ze boden was dun. Vandaar dat ze had
besloten zich terughoudend op te stellen tegenover de literatuur. De wereld was
al chaotisch genoeg.’ Bodo’s baas mag fictie dan misschien wantrouwen, volgens
Alexei kan fictie ons juist redden van de klont, omdat de roman ons het
incommensurabele voorhoudt. De boodschap, dat fictie ons in staat stelt om de
onpersoonlijke machine buiten boord te houden, plus de verwijzingen en de
grappige woorden die Februari gebruikt, maken dat Klont niet ontaard in een
uitermate vervelende leeservaring. Maar dit kan de roman niet redden. De al
eerder genoemde ongeloofwaardige setting en de houtenklazen personages hebben
er voor gezorgd dat ik het boek met een onbevredigd gevoel aan de kant heb
gelegd. Omdat de boodschap zo urgent en actueel is, is Klont wat dat betreft
een gemiste kans om deze op een aansprekende manier onder de aandacht te
brengen. En zal de roman bij mensen die het beschreven milieu kennen,
genadeloos door de mand vallen.
dinsdag 13 februari 2018
donderdag 1 februari 2018
Wie is Ghostemane?
Ghostemane is een rapper. Hij is de laatste tijd steeds
bekender geworden. Ik kende hem twee jaar geleden nog niet. Wanneer ik iets niet
weet ga ik op google zoeken en laat me doorverwijzen naar de Wikipedia pagina
over het onderwerp waarover ik meer wil weten. Als je Ghostemane googelt is er
geen verwijzing naar Wikipedia te vinden. Zo’n rapper is Ghostemane, hij heeft
geen wikipagina en bestaat daarmee de facto niet. In ieder geval voor mijn internet.
Want zo heeft het voor mij de afgelopen jaren gewerkt. Iets bestond pas
wanneer er een Wikipedia lemma over het onderwerp bestond. Misschien moet ik
andere manieren vinden om iets op internet te zoeken. Want voor anderen is
Ghostemane een held, omdat hij een sound Cloud rapper is.
Hoe het kan dat ik met zijn muziek in aanraking ben gekomen
weet ik niet meer. Volgens mij kwam het doordat ik op YouTube ging zoeken naar
muziek van de te jong gestorven rapper “Lil Peep”. Hij stierf eind vorig jaar
een tragische dood aan een overdosis Fentanyl. Ik had foto’s van hem gezien die
mij fascineerden, net als “Lil Wayne” had Lil Peep ook overal tatoeages, tot
zijn gezicht aan toe. Na 1 of 2 nummers van deze rapper te hebben beluisterd had
ik er wel genoeg van; veel drama, veel drugs en een beetje punk. Lil Peep wilde
heel graag de nieuwe Kurt Cobain worden.
Op YouTube wordt aan de rechterkant van de pagina een aantal
gerelateerde nummers geplaatst, die gerelateerd zijn aan het nummer wat je op
dat moment luistert, tenminste dat vindt YouTube. Door naar de gerelateerde
muziek te luisteren heb ik dankzij YouTube al heel veel muziek leren kennen. Nu
plaatste YouTube naast het nummer Awful Things van Lil Peep muziek van een
aantal willekeurige rappers, waarvan mij de titel John Dee meteen opviel. Ik
was natuurlijk van de occulte obsessie van sommige West-Coast rappers op de
hoogte, zoals van Bone Thugs and Harmony en de latere Jay-Z. Natuurlijk mag
Killuminati: the 7 day theory van Tupac Shakur hier ook niet ontbreken, maar
ook Ab-Soul niet, die voor de cover van Do what thou wilt poseert als de
Engelse duivelskunstenaar Aleister Crowley.
Aleister Crowley, die in het door hem ontwikkelde Thelema zo
vaak teruggrijpt op het door John Dee bedachte Enochiaanse systeem. Dat met
behulp van de ziener en charlatan Edward Kelly aan hem door de engelen werd
geopenbaard. In hun wijsheid besloten diezelfde engelen dit te doen in een
aparte taal, dus niet in het Engels, maar in het Enochiaans, dat in een
bijzonder alfabet wordt geschreven en er zo uitziet:
Het Enochiaans is een magisch systeem, engelen kunnen worden
aangeroepen voor dingen die de magiër wenst. John Dee leefde in de 16de
eeuw en was de adviseur van koningin Elisabeth I. Hij is na zijn dood
verschillende malen als inspiratiebron gebruikt door o.a. schrijvers. Zo
figureerden Dee en zijn assistent Kelly bijvoorbeeld in de roman De Procedure
van Harry Mulisch. Ook is er een opera over zijn leven gemaakt.
On de popcultuur zijn veel verwijzingen te vinden naar Crowley’s
werk. Zo duikt hij op in de cover van Sergeant Pepper’s lonely heart club band,
en Jimmy Page was de eigenaar van Boleskine house, het landgoed dat eens in het
bezit was van Crowley toen hij het nodig had voor het Abramelin ritueel. Na
zijn dood in de jaren 40 van de twintigste eeuw haalde de wereld opgelucht
adem, maar twee decennia later was de Crowley terug of tenminste, zijn geest,
die nog steeds spreekt uit zoveel cultuur uitingen.
In de jaren veertig en
vijftig zette de fantast L Ron Hubbard de Scientology church op. Daarvoor was
hij in aanraking gekomen met volgers van Crowley’s Thelema religie waaronder
Jack Parsons, een rakettenmaker en occultist. Parsons woonde in Californië en
hier, aan de zonnige Amerikaanse westkust, leken Crowley’s ideeën een
vruchtbare bodem te vinden om later tot volle wasdom te komen. Hier maakte
Kenneth Anger aan het begin van de jaren zestig zijn cult films geïnspireerd op
Thelema, zoals Lucifer rising en Inauguration of the pleasuredome. Films die niet
kort daarna onderdeel werden van het hippie-evangelie.
Ghostemane groeide op in Florida, hier speelde hij eerst in
hardcore en metal bandjes, Florida dat overigens een bloeiende metalscene kent.
Later begon hij te rappen en besloot om naar Los Angeles te gaan omdat hij hier
beter contact kon hebben met zijn fans.
Ik klikte op het nummer John Dee en begon met luisteren,
Ghostemane vertelt in het nummer dat hij zich als een jonge Crowley voelt en
dat hij net als John Dee de doden oproept. (necromantie) Dit doet hij in een “Chopper
style” zoals Bone Thugs and Harmony. Ghostemane ziet er niet uit als een
rapper, hij lijkt eerder op een zanger uit een black metal band. Maar dat is
ook het imago dat Ghostemane voorstaat, met album covers in zwart en daarop de naam
in bibberige witte letters geschreven. Met zijn songs als Euronymous verwijst
hij direct naar de black metal scene. Wil Ghostemane op deze manier alleen maar
underground lijken en een shock value bewerkstelligen of heeft hij met een
reden dit imago gekozen?
In een interview zegt hij er zelf dit over: “I’m really into
hermeticism and different occult topics. I was kind of always drawn to Aleister
Crowley.” Het lijkt er dus op dat hij de onderwerpen voor zijn muziek bewust
heeft gekozen en door middel van zijn artwork een hommage brengt aan artiesten
die hij bewonderd, zoals Metal bands als Deicide en Mayhem. Hij staat dus in
een lange traditie van muzikanten die zich laten inspireren door hermetica, occultisme
en Aleister Crowley. Everybody is a star zij Crowley al. Ons tijdperk lijkt dit
mogelijk te maken, waarin iedereen zijn 15 minutes of fame krijgt en het er
niet meer toe doet of deze fame nu gebaseerd is op een bepaald talent of niet.
Sommigen hebben deze bekendheid alleen maar verworven door hun medemensen te
verwonden of te vermoorden zoals Dylan Klebold en Eric Harris. Anderen omdat ze
filmpjes van zichzelf op YouTube plaatsen en hiermee miljoenen views krijgen.
In onze tijd is de Age of Horus daadwerkelijk aangebroken en
lijkt Crowley een profeet geweest. Om het nu te kunnen duiden, en te begrijpen
welke symbolen onze cultuur bepalen lijkt een grondige studie van Crowley’s
werk noodzakelijk. En hopelijk weidt Ghostemane zijn volgende album aan Charles
Dexter Ward en zijn essential salts. IA
shub niggurath en de geit met duizend jongen!
Bron afbeelding:
http://www.theblowup.com/
maandag 8 januari 2018
Opmerkingen bij A hologram for the King van Dave Eggers
Dave Eggers: A Hologram for the King. Vintage Books. 335 pagina’s.
In deze roman maken we meteen op de eerste pagina kennis met de hoofdpersoon. Alan Clay valt pas laat in slaap omdat hij zich zorgen maakt over zijn dochter en haar toekomst op een duur Amerikaans college. Hierdoor verslaapt hij zich. Alan is in Jeddah, Saoedi Arabië. Hij werkt voor Reliant een Amerikaans ICT bedrijf. Reliant heeft een holografische techniek ontwikkeld en mag die in het koninkrijk komen presenteren voor de koning himself. Al snel wordt duidelijk dat het niet zo goed gaat met Alan. Financieel, geestelijk en lichamelijk is hij aan het aftakelen. Zelfs zijn vader is fitter dan hem.
In deze roman maken we meteen op de eerste pagina kennis met de hoofdpersoon. Alan Clay valt pas laat in slaap omdat hij zich zorgen maakt over zijn dochter en haar toekomst op een duur Amerikaans college. Hierdoor verslaapt hij zich. Alan is in Jeddah, Saoedi Arabië. Hij werkt voor Reliant een Amerikaans ICT bedrijf. Reliant heeft een holografische techniek ontwikkeld en mag die in het koninkrijk komen presenteren voor de koning himself. Al snel wordt duidelijk dat het niet zo goed gaat met Alan. Financieel, geestelijk en lichamelijk is hij aan het aftakelen. Zelfs zijn vader is fitter dan hem.
Nadat hij is ontwaakt moet hij nog van Jeddah naar de KAEC, het King Abdullah Economic Center reizen. Via de receptie regelt hij
vervoer. We leren meteen een handigheidje van
Alan; vraag eerst naar de naam van de onbekende die je voor je hebt. Jij
onthoudt zijn naam en hij de jouwe. De onbekende wordt daarmee een bekende, zodat
je die makkelijker om een gunst kunt vragen. In een vorig leven is Alan
huis-aan huisverkoper geweest, van zijn collega heeft hij toen deze truc
geleerd. Uiteindelijk lukt het hem om vervoer de regelen; chauffeur Youssef
brengt hem in zijn afgeragde Chevy naar de plaats van bestemming.
Youssef maakt zich zorgen; hij is bang dat de man wiens vrouw
hij neukt hem uit de weg wil ruimen. Verder blijkt Youssef nogal sarcastisch
over de gang van zaken binnen het koninkrijk. Wanneer Alan hem verteld over de
reden van zijn bezoek aan de KAEC, is Youssef niet onder de indruk. Volgens hem
is het een luchtkasteel, ontsproten aan het hoofd van de koning. Dat er van de KAEC nog niet veel terecht is gekomen blijkt wanneer ze
arriveren. De stad, midden in de woestijn, bestaat uit een handjevol
gebouwen. Wel zijn er overal werkers in de weer om de perkjes te onderhouden en
de straten, zonder huizen nog, schoon te vegen. Dit alles maakt een nogal desolate indruk.
Vervolgens zit Allan samen met zijn collega’s in een tent te
wachten totdat ze de presentatie voor de koning kunnen gaan houden. Dit duurt
heel lang. Zijn collega’s zijn niet erg kleurrijk; ze kijken filmpjes op hun
laptop en zijn verder nogal met zichzelf ingenomen. Ook probeert Brad, één
van Alan’s collega’s, in een goed blaadje te komen bij de baas. De baas die
nogal wat moeite had met Alan’s business case voor de presentatie. Dit is ongeveer het
punt waar ik ben afgehaakt. Na zestig pagina’s kale taal en karige
beschrijvingen had ik er genoeg van. Eggers kon mij niet meer boeien.
In The Circle, de eerste roman die ik van Eggers heb
gelezen, ben ik tot het einde toe geboeid gebleven door de wederwaardigheden
van de hoofdpersoon. Misschien kwam het ook omdat het centrale thema van deze roman, de
schijnvrijheid die Silicon Valley ons biedt, dwingender aanwezig is dan bij A Hologram for the King. De dwang om door te willen lezen heb ik dus bij dit boek geen moment gevoeld. Het centrale thema van dit boek, de economische crisis, is veel minder goed
uitgewerkt. Dat Amerika in een recessie is geraakt, wist ik al, en dat het de
hoofdpersoon persoonlijk heeft geraakt, komt wat mij betreft nergens heel goed
uit de verf. Alan Clay blijft voor mij een bordkartonnen figuurtje in het verhaal
dat Eggers voor hem heeft uitgedacht. Geen moment wist zijn persoonlijk drama
mij te overtuigen. In Alan moet toch vooral het lijden worden uitgebeeld; het
lijden van een individu. Maar tegelijkertijd ook de pijn van een land, dat al lang geleden afscheid heeft moeten nemen van zijn industrie.
Abonneren op:
Posts (Atom)