woensdag 28 februari 2018

Het "incommensurabele" bij Februari's Klont

Maxim Februari: Klont. Prometheus. 270 pagina's.

Klont biedt qua vormgeving een bijzondere ervaring, niet dat de afmetingen van het boek afwijken, het zijn juist de kleuren en het schreefloze lettertype op de omslag, dat het van de meeste andere boeken doet verschillen. De aanprijzingen op de achterkant beloven een geestige, sprankelende en veelzijdige leeservaring over hoe mens te zijn in een gedataficeerde wereld. De reden dat ik het boek wilde lezen had onder andere hier mee te maken; ook ik wilde weten hoe ik een gedataficeerde wereld het beste kan overleven. Vooral de boodschap die 1 van de hoofdpersonages verkondigd sprak mij aan; door het gebruik van data en kunstmatige intelligentie zullen de roman en de politiek teloorgaan.


Deze boodschap heeft ook veel recensenten aan het denken gezet. Zij moeten bij het lezen van deze roman vast hebben gedacht; dit is nou nog eens een urgente en actuele boodschap. Die zet vast iedereen op een speelse wijze aan het denken over zijn omgang met digitale technologie. Bam, vijf ballen! Want Klont is sinds het verschijnen eind 2017, unaniem de hemel in geprezen door de critici. Blijkbaar sprak de boodschap van de roman ook veel lezers aan, want begin 2018 werd het boek toch nog een bescheiden bestseller. Maar valt, los van de vormgeving en de boodschap, Klont ook een prettige leeservaring te noemen? Dit is natuurlijk iets heel particuliers, zo’n leeservaring, omdat die voor iedereen verschillend is. Prettige leeservaringen zullen vooralsnog niet door algoritmes worden doorgrond. Hoewel bijvoorbeeld Amazon natuurlijk al een schat aan informatie heeft verzameld over de klanten, die boeken via de webshop van dit bedrijf kopen. Informatie waar Amazon allerlei analyses op los kan laten en de uitkomsten hiervan aan de hoogste bieder kan doorverkopen.

In Klont volgen we de gebeurtenissen uit het leven van de twee hoofdpersonen; Bodo Klein en de al eerder genoemde Alexei Krups. Bodo Klein is een ambtenaar op het ministerie van Veiligheid, Alexei Krups is een succesvolle spreker a la TedX, die in binnen- en buitenland zijn verhaal over de klont mag vertellen. Met de klont wordt in het boek bigdata en internet of things bedoelt dat een eigen leven is gaan leiden. Krups vat dit in zijn lezingen als volgt samen; ‘Je stopt al je gegevens in programma’s en die programma’s laat je autonoom beslissen. Je maakt ze volledig zelf lerend en zelfsturend en zo komt het dat ze al snel de controle overnemen. Nu heb je dus een kloon – nee een soort kloon van de werkelijkheid die volledig autonoom opereert. Dit is de klont.’ Krups wil met deze boodschap zijn toehoorders waarschuwen voor de gevaren van de klont. Bodo Klein krijgt de opdracht van zijn minister om Alexei te ontmaskeren als een charlatan die plagiaat pleegt. Wanneer het boek aanvangt staat Bodo nog op het punt om uit het leven te stappen, hij heeft net zijn afscheidsbrief geschreven. Waarom Bodo hiertoe besloten wordt gedurende het boek nooit helemaal duidelijk. Bodo blijft een beetje een ongrijpbare hoofdpersoon die lange wandelingen maakt door de stad, zich schuilhoudt voor zijn vrouw en voor mij nooit in iemand van vlees en bloed veranderd.

Maar heeft Maxim Februari nu een urgent boek geschreven over de gevaren van de “klont”? De roman begint met een inleiding waarin Februari Alexei Krups introduceert als de gevatte intellectueel die de wereld overtrekt om aan zalen vol elites de chaos van het moderne leven te duiden. Het levert helaas een slechte poging om een mondaine setting te schetsen met bijvoorbeeld een zin als deze; ‘Kijk maar eens, jutte ik een week later de CEO van Siemens op toen ik haar met haar jonge minnaar toevallig tegenkwam in de lobby van Grand Hotel Aranbella.’ Vervolgens probeert Februari door lijnen code tussen de tekst te plakken, en een youtube url naar een grappig katten filmpje, de lezer ervan te overtuigen dat we in Krups te maken hebben met een in ICT onderlegde nerd, een soort Alexander Klöbbing zogezegd. Gezien de overeenkomst in naam nog niet eens zo’n heel slechte vergelijking. Maar helaas slaagt Februari er na deze halfslachtige poging, geen moment meer in om een geloofwaardig decor neer te zetten voor de hoofdpersonen.

Dit is volgens mij het grootste manco aan deze roman; in een poging om een urgent boek te schrijven over onze tijd heeft Februari zich aan het onderwerp vergaloppeerd. Op teveel plekken in het boek, zoals ook in het voorbeeld van hierboven, wordt duidelijk dat de schrijver te weinig afweet van ICT. Jammer is dan ook dat dit meteen het belangrijkste thema is, zodat de roman op dit punt aan geloofwaardigheid in moet boeten. Februari had hier nog wat kunnen compenseren door het gebrek aan kennis op te vangen, door levensechte karakters neer te zetten, waar de lezer zich al na een paar pagina’s al mee kan vereenzelvigen. Maar ook hierin is de schrijver niet geslaagd. Alexei Krups en Bodo Klein blijven gedurende de roman bordkartonnen personages, die nooit één worden met de wereld die Februari voor hen heeft bedacht.

Het enige dat voor mij de roman soms toch nog de moeite waard maakte, waren woorden die ik nog niet kende zoals o.a.: 

- Fundgrube
- Spanjolet
- Pierenpotje
- Inkommensurabel

Verder heeft Februari ook nog verwijzingen naar het werk van andere schrijvers in Klont gestopt.  Zo vond ik dat een hoofdstuk dat zich in Venetië afspeelt, veel overeenkomsten vertoond met een scene uit De procedure van Harry Mulisch, waarin er ook sprake is van een opkomende storm. Ook worden een aantal schrijvers genoemd, die Februari blijkbaar belangrijk genoeg acht om ze in Klont een plaats te geven, zoals Montaigne en Walter Benjamin.

Naast de ongebruikelijke woorden en de verwijzingen naar het werk van anderen, is er nog de boodschap dat fictie ons op een bepaalde manier nog kan redden van de dataficering van de wereld. Alexei haalt in 1 van zijn lezingen Walter Benjamin aan, die in 1930 een essay schreef over de roman. Hij vindt dat een roman schrijven inhoudt dat je het unieke van het menselijke bestaan op de spits drijft. Dit unieke is het met anderen onderling onvergelijkbare, het “incommensurabele.” Want ‘Die geburtskammer des Romans is das individuum in seiner einsamkeit.’ Alexei houdt zijn gehoor vervolgens voor dat in de huidige tijd juist alles onderling vergelijkbaar is geworden door de dataficering, waardoor het individu verdwijnt. Als je niet langer geïnteresseerd bent in het individu, en alleen nog maar uitgaat van bij elkaar opgetelde gegevens over het gedrag van mensen, dan wordt iedereen gelijk. Door de klont zal uiteindelijk het unieke dat mensen maakt wie ze zijn verdwijnen.

Naast Walter Benjamin noemt Krups tijdens een lezing, waarbij ook de Engelse koningin aanwezig lijkt te zijn, ook nog de Engelse literatuurcriticus Lionel Trilling. Trilling waarschuwt voor een wereld waarin geen romans meer worden gelezen. Dit komt door dit door de fascinatie die de huidige mens heeft met de meetbaarheid van alles. Benjamin vindt dat romans in de eenzaamheid van het individu ontstaan. Maar door onze voorkeur voor meetbaarheid willen we niet meer kijken naar het werkterrein van de roman; volgens Trilling is dit een gedachtewisseling over de moraal. ‘We zijn alleen bereid over moraal te praten als we er geen enkele lol aan beleven.’ Volgens Krups besteden we tegenwoordige onze moraal uit aan de machine, wat zal leiden tot de ondergang van het individu. 

Als tegengewicht is er vervolgens de chef van Bodo, die niet van lezen houdt; ‘Ze liet zich er op voorstaan dat ze nooit romans las. Ze wantrouwde ze. Ze waren geen bron van informatie. Niet van waardevolle informatie althans, en de kennis die ze boden was dun. Vandaar dat ze had besloten zich terughoudend op te stellen tegenover de literatuur. De wereld was al chaotisch genoeg.’ Bodo’s baas mag fictie dan misschien wantrouwen, volgens Alexei kan fictie ons juist redden van de klont, omdat de roman ons het incommensurabele voorhoudt. De boodschap, dat fictie ons in staat stelt om de onpersoonlijke machine buiten boord te houden, plus de verwijzingen en de grappige woorden die Februari gebruikt, maken dat Klont niet ontaard in een uitermate vervelende leeservaring. Maar dit kan de roman niet redden. De al eerder genoemde ongeloofwaardige setting en de houtenklazen personages hebben er voor gezorgd dat ik het boek met een onbevredigd gevoel aan de kant heb gelegd. Omdat de boodschap zo urgent en actueel is, is Klont wat dat betreft een gemiste kans om deze op een aansprekende manier onder de aandacht te brengen. En zal de roman bij mensen die het beschreven milieu kennen, genadeloos door de mand vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten