El teu nom i el meu
nom escrits en la paret… Vicent Andrés Estellés
Alleen een muur was wat mij van de Hesperiden scheidde. Aards paradijs waar de zon altijd stralend ondergaat en de
avondschemer de planten in een gulden schijnsel hult. Waar de gouden appels van
onsterfelijkheid werden bewaard totdat ze doel werden van Herakles’s elfde
taak. De gouden appels van de zon die in de Wandering Aengus worden geplukt;
‘And pluck till time and times are done
The silver apples of the moon,
The golden apples of the sun.’
Maar mijn lief en ik waren niet in de Hesperiden tuin en
zagen ook geen gouden appels hangen. Na een open atrium te zijn doorgegaan met
een borstbeeld en een palm gestoken door het dak, betraden we de Jardi Botanic
van de Universitat de Valencia. Gesticht in de 16de eeuw maar met
een geschiedenis die verder teruggaat, had deze botanische tuin in eerste
instantie de taak om geneeskrachtige planten te cultiveren. In de 19de
eeuw werd de huidige locatie ingericht. Inmiddels was botanie als een aparte
wetenschap uitgegroeid, apart van medicijnen. 4 hectares werden in 1802
ingericht, op een stuk land in de vorm van een trapezium. Vicente Alfonso
Lorente was de eerste botanist die de leiding had over de nieuwe tuin, die hij
volgens een streng schaakbord patroon inrichtte, ook wel bekend als een Linnaeus
systeem.
Nu liepen wij over de kaarsrechte paden, Linnaeus had
duidelijk geen Engelse tuin in zijn gedachten toen hij zijn ontwerp maakte.
Maar zo wordt er niets aan het toeval overgelaten. Alle planten en bomen zijn
volgens hun familietak onderverdeeld. Je loopt als het ware een stamboom af. Het
was een winterse dag, de meeste bomen hadden al hun blad verloren, afgezien van
de naald –en palmbomen. De strakblauwe lucht gaf een mooi contrast met de takken.
In het arboretum verbaasde ik mij over magnolia’s olmen, Australische en Oost-Aziatische
loofbomen alsmede verschillende palmensoorten. Ook leerde ik dat deze palmen
geen jaarringen kennen, zoals het bij de overige soorten wel het geval is. In
de tuin groeien ruim 4500 soorten en sommige bomen zijn meer dan 180 jaar oud. Verspreid
staan er her en der verschillende gebouwen uit het einde van de 19de
eeuw, zoals een tropische kas en een soort huif die schaduw moet geven aan de
planten. In deze kas waanden wij ons in het oerwoud van Belize, of ergens in de
Amazone. De kas met orchideeën en vleesetende planten was helaas niet
toegankelijk.
Na een rotstuin volgde een stuk met woestijnplanten. Hier
zag ik nog nooit zoveel cactussen en vetplanten bij elkaar. Iets dat leek op
een reusachtige Aloë Vera intrigeerde ons, en we gingen op zoek naar deze
plant, die we nergens konden vinden. Toen zag mijn lief de vruchten van een cactus
hangen, op de grond lagen er ook een aantal. Het is de vrucht die ook wel op
pakken met verfrissende drank wordt afgebeeld. Gefascineerd raapte ze er een
op, hierbij vergetend dat cactussen afweer kennen in de vorm van diverse
soorten stekels en irriterende haartjes. De cactusvijg, zo worden deze vruchten
genoemd, had in haar vingers minuscule stekeltjes afgezet, die niet zo zeer
pijn deden maar gemeen irriteerden. We besloten terug te lopen naar het
entreegebouw, waar we om een pincet vroegen. Gezeten op de plastic stoelen van
het restauratie gedeelte dat ook bij de tuin hoorde, begonnen we aan het
nauwkeurige karweitje om de prikkende deeltjes uit haar vingers te verwijderen.
De cactusvijgen bleken zo minder begeerlijk dan de gouden
appels, hoewel ze op het eerste gezicht een verlangen naar verfrissing - en
toch ergens het eeuwig leven? – hadden losgemaakt. Voor het stelen van deze
vruchten zijn er blijkbaar toch nog helden nodig. Na dit avontuur liepen we nog een
laatste rondje door de tuin. Hoe het zo kwam wist ik niet, maar de lucht leek mij blauwer dan thuis en de winter is hier ook iets minder venijnig. Omringt door de palmen en andere bomen wist ik mij geborgen. Ergens in een hoek ontdekte
ik nog een Ginko Biloba boom waarvan de afgevallen bladeren als een gulden
krans om de stam lagen. De stam die over een paar maanden weer groene bladeren
zou dragen. En onze namen op de muur die de Hesperiden omsloot, toen we de tuin weer uitliepen meende ik nog naalden van de cactus te voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten