donderdag 26 september 2024

Postkantoor Charles Bukowski

Charles Bukowski: Postkantoor. De Bezige Bij. 207 pagina's

Postkantoor is een roman van Charles Bukowski waarin niets teveel wordt gezegd; korte zinnen en snauwerige dialogen. Woorden die worden uitgespuugd door Hank oftewel Bukowski's alter ego; Henry Chinaski. Hoewel Bukowski Hank's uiterlijk niet uitgebreid beschrijft zie je zo voor je wat voor soort man Hank moet zijn; groot, ruwe handen, wat morsig en in een constante roes van alcohol verkerend. Hier is Bukowski goed in geslaagd; zijn hoofdpersoon tot leven brengen in een boek dat verder niet weet te overtuigen.

Hank beweegt zich zuipend, neukend en rokend door het leven. Hij lijkt een bruut bij eerste kennismaking maar blijkt halverwege het boek toch een inlevende kant te bezitten. Een moment dat voor de lezer als een verrassing komt. Je verwacht het niet en daarmee is deze empathische kant van de hoofdpersoon het zeldzame hoogtepunt van het boek.
In zijn voorwoord bij Postkantoor roemt Joost Zwagerman Bukowski’s stijl. Je krijgt verdomme echt zin om het boekt te lezen, nadat je Zwagermans’s loftuitingen hebt doorgeploegd.

Het boek bestaat uit 4 delen. Voor het grootste gedeelte bestaan deze delen uit Hanks wederwaardigheden met 3 verschillende vrouwen; Betty, Joyce en Fay, met wie hij een kind krijgt. De rest van het boek wordt gevuld met Hank’s belevenissen bij de post. Iets wat je we; zou verwachten van een boek met de titel Postkantoor. Zo leer je en passant nog wat over de werkzaamheden van een ambtenaar bij de US Postal services in de jaren zestig. Tussendoor heeft Hank nog een stuk of wat scharrels, bezoekt paardenraces en ligt hij op de bank te zuipen. Zwagerman noemt Celine als 1 van Bukowski’s voorbeelden. Maar waar Celine in Reis naar het einde van de nacht een troosteloze sfeer schept en dat gevoel op de lezer overbrengt. Heeft Bukowkski niet goed op zijn voorbeeld gelet; Hank’s buitenwereld blijft onzichtbaar. Net zoals zijn binnenwereld gesloten blijft. Dit zorgt er voor dat je soms het gevoel krijgt te maken te hebben met karikatuur van zinloosheid en nihilisme. 


Het hoogtepunt van het boek is zoals eerder gezegd, de beschrijving van de empathische kanten van Hank. Op een gegeven moment koop Joyce een hondje, Picasso genoemd die zij op een gegeven moment in zijn buikje trap met een gezicht vol: “pure kleinsteedse haat, witheet.” Allen omdat het beestje haar enkels heeft gelikt. “Ze schopt hem had in z’n flank met de punt van haar schoen. Het arme diertje rende zachtjes jankend rond, pis drupte uit zijn blaas.” Hank ziet het gebeuren wanneer hij de keuken in loopt om een glas water te drinken. Hij smijt uit woede zijn glas stuk tegen het keukenkastje en loopt met de hond de keuken uit, het beestje troostend: “Ik zat in m’n stoel het hem en haalde de smeerkees aan. Hij keek op naar me en stak zijn tong uit en likte mijn pols. Zijn staart kwispelde en flapte in het rond als een vis die in een zak aan het doodgaan was.”
Vervolgens laat Hank ook nog de parkieten ontsnappen die Joyce eerder heeft gekocht. Hun huwelijk loopt stuk. Betty gaat dood en Fay verlaat hem met hun kind. Hank blijft achter en neemt na 11 jaar afscheid van de post. Als lezer blijf je onbevredigd achter; was dit het nou. Hank’s inlevingsvermogen voor de dieren om hem heen is het enige dat je is bijgebleven. Een zeldzaam hoogtepunt in een boek dat verder niet zoveel te melden heeft. But hey it’s just words on paper.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten