donderdag 14 november 2024

Lachen om filosofietjes

Connie Palmen: De Vriendschap. Prometheus. 311 pagina's

De Vriendschap is een roman over de vriendschap tussen twee vrouwen. De titel is dus geen verrassing: je zou niet verwachten dat het boek niet over een vriendschap gaat. Eigenlijk is de titel niet bijster origineel en daarom slecht gekozen.
En net zoals de titel is het boek zelf misschien ook wel een beetje saai.
De vriendschap van Kit (Catharina) voor Ara (Barbara) wordt beschreven vanaf het ontstaan tot het einde ervan.


De eerste tien a' twintig pagina's gaan over hoe Kit Ara ontmoet. Ara verschijnt op een dag als nieuwe leerling ineens op het schoolplein. Ze is anders dan de andere leerlingen: ze is groter en knapper en in haar manier van kleden ook verschillend.
Kit besluit onmiddellijk Ara beter te willen leren kennen. En dat gebeurd ook; op pagina 23 is de vriendschap tussen de beide meisjes beklonken.
Over de reden waarom Kit dit zo graag wil wordt niet veel uit de doeken gedaan. De ietwat mysterieuze beschrijving van Ara; trots en met een soevereine nonchalance, gehuld in een dikke zwarte jas wordt niet verder uitvergroot. Kit wil simpelweg niet langer met de andere kinderen spelen. Deze introductie van Ara en Kit is meteen het beste gedeelte van het boek. Palmen weet een geloofwaardige scene neer te zetten: een schoolplein midden jaren 60, ergens in het zuiden van Nederland. Zo wordt je als lezer lekker gemaakt; je koestert nog de verwachting dat er van alles kan gebeuren. Wordt deze verwachting later ingelost, dan weet je dat je met een goed boek te maken hebt. Dit kan zelfs nog op de laatste pagina gebeuren.

Wanneer de schrijver erin slaagt jou mee te voeren naar die laatste pagina, zonder dat er aan geloofwaardigheid wordt ingeboet dan ontstaat er iets moois tussen lezer en schrijver. De hoofdpersonen doen geen onwaarschijnlijke dingen, zaken worden niet afgeraffeld, er zijn geen onsamenhangende passages en de gedachtegangen van de personages zijn zuiver en geloofwaardig. Je kunt het je als lezer allemaal inbeelden; ontroerd raken, misschien een beetje verliefd worden of compleet van slag raken door het verhaal dat je aan het lezen bent. Maar Palmen boet in het 2de hoofdstuk van het 1ste deel al aan geloofwaardigheid in, wanneer ze Kit als 10/11 jarige een als diepzinnig bedoelde gedachtegang laat hebben, over waarom ze obsessies liever kwijt dan rijk is. Met deze passage wil Palmen ongetwijfeld via Kit haar eigen gedachtewereld met ons delen, maar het zijn natuurlijk ideeën die niet passen bij een 10-jarige: ‘Hoe meer verslavingen je hebt, hoe slechter je in staat bent de waarheid over jezelf te erkennen.’ Nee, hiermee heeft Palmen het bij mij als lezer verloren en het wordt er verder niet veel beter op. Kit gaat studeren, ze krijgt minnaars en blijft bevriend met Ara. Maar nu ze psychologie en filosofie studeert begint Kit op een pedante manier allerlei concepten aan de lezer op te dringen. Concepten die misschien indruk maken op een middelbare scholier, maar bij de doorsnee lezer alleen maar lachlust opwekken.

Echt potsierlijk wordt het wanneer Ava in huilen uitbarst en de lezer twee zinnen verderop met Marx en Hegel om de oren wordt geslagen. Kit raakt verslaafd aan de drank en haar avonturen met de fles hebben iets beklagenswaardig, iets zeurderigs; geen moment voel je met haar mee dat ze echt lijdt onder haar verslaving. En zo verliest Kit als hoofdpersoon uiteindelijk haar geloofwaardigheid, daarom is de De Vriendschap geen goed boek. Het is teveel een construct, een roman die een dichotomie tussen twee personen, twee denkwerelden wil uitvergroten om je als lezer een bepaald inzicht mee te geven. En dat gaat uiteindelijk behoorlijk vervelen, want lachen om filosofietjes is na twee pagina's wel leuk geweest.

woensdag 16 oktober 2024

Montaigne

 

Stefan Zweig: Montaigne. Athenaeum. 126 pagina’s

Waar je bij het lezen van Montaigne vooral toe wordt aangezet is te willen leven zoals hij; mild, tolerant, open naar anderen, vrij van politiek noch ideologie.

 

 

Tegelijkertijd heeft Montaigne, zoals Zweig hem omschrijft bepaalde onhebbelijke trekjes; in zijn zoektocht naar zijn essence (essentie), sluit hij zich af van de wereld, bemoeit zich niet meer met zijn huishouden en gezinsleden en is alleen maar aan het lezen.
"Boeken zijn de beste proviand op deze wereldreis." Montaigne is een 'casual reader'; wanneer een boek niet bevalt slaat hij de passage over of legt het boek aan de kant. "Als ik ergens geen plezier in heb dan lukt het niet." Hij maakt notities van wat hij leest, onderstreept passages en noteerd achterin het boek de datum waarop hij het heeft uitgelezen Hij begint zijn gedachten op te schrijven maar vindt zichzelf geen schrijver Hij is slechts 'reflechiseur', weerspiegelaar.

Als 'pensee vagabonde' heeft hij maar 1 middel tot zijn beschikking om zijn droombeelden en mijmeringen vast te houden, die hem golf na golf overspoelen; ze op te schrijven in de kantlijn, of op de laatste pagina van het boek dat hij op dat moment aan het lezen is. Na 10 jaar afzondering komt hij weer uit zijn toren en maakt een reis naar Italie via de Duitse landen.
Toch blijft hij enigszins wereldvreemd; en slaat zelfs op de vlucht. Wanneer de pest uitbreekt in Bordeaux, de stad waarvan hij op dat moment burgemeester is.

Montaigne is een biografie en tegelijkertijd ook Zweig's autobiografie.
Zweig probeerde ook de menselijkheid van zijn hart ongeschonden te houden/ te behouden, temidden van beestachtigheid toen hij bezig was aan dit boek Hij zocht naar manieren om zijn essence in stand te houden, terwijl om hem heen de wereld uitelkaar aan het vallen was. Hij hoopte een manier hiertoe, te vinden bij de humanist uit de zestiende eeuw.
Als Jood moest hij zijn geboorteland Oostenrijk ontvluchten voor de Nazi's, die steeds meer beperkingen oplegden aan deze bevolkingsgroep. Samen met zijn vrouw verruilde hij zo voor het uitbreken van de Tweede wereldoorlog Oostenrijk voor Engeland. Maar hier kon hij niet aarden. Via de Verenigde Staten kwam hij in Brazilie terecht, waar ze zich in Petropolis vestigden.

Overal in Europa werd het wurgkoord om de nek van de ongewensten steeds strakker aangetrokken. Omdat de machthebbers nu eenmaal niet van de ene op de andere dag miljoenen de dood in konden drijven, werd het moordplan stap voor stap uitgevoerd. Steeds verder werden de ongewensten afgezonderd van de rest van de maatschappij. Zweig wist dit dreigende gevaar voor te blijven, maar ondanks dat voelde hij zich steeds meer in het nauw gedreven. Vlak na het voltooien van het manuscript benamen hij en zijn vrouw zich van het leven.

Montaignes onverstoorbare zoektocht naar hoe werkelijk te leven en de manier waarop hij dit benaderde; tolerant en met aandacht voor het leven om hem heen, heeft Zweig uiteindelijk niet de kracht gegeven om zijn menselijkheid te behouden. Met zijn zelfgekozen dood gaf Zweig zijn essentie uiteindelijk prijs aan de beestachtigheid.

dinsdag 1 oktober 2024

De Onontdekte Rijken van Taal: De Mogelijkheid van Nieuwe, Nog Niet Ontwikkelde Talen in Borges' Bibliotheek van Babel

 

Inleiding

Het raadselachtige korte verhaal "De Bibliotheek van Babel" van Jorge Luis Borges presenteert een oneindig universum van onderling verbonden zeshoekige kamers, elk met boeken die alle mogelijke combinaties van letters en tekens bevatten. Terwijl het verhaal voornamelijk de uitgestrektheid van kennis en de zinloosheid van het ontcijferen ervan verkent, rijst er een intrigerende mogelijkheid: zou deze grenzeloze bibliotheek talen kunnen bevatten die nog moeten worden ontwikkeld? Deze essay duikt in het idee dat binnen de oneindige variaties van de bibliotheek de potentie bestaat voor het ontstaan van volledig nieuwe talen die nog niet zijn bedacht.

 


 

De Aard van de Bibliotheek

De bibliotheek van Borges is gebaseerd op het principe van uitputtendheid en bevat alle denkbare boeken, ongeacht coherentie of betekenis. De inhoud van de bibliotheek omvat zowel bekende talen als onsamenhangende combinaties, waardoor er een scala aan talen ontstaat die het spectrum van menselijke taalvaardigheid beslaan. Het is echter belangrijk op te merken dat de bibliotheek niet noodzakelijkerwijs oneindige permutaties van taal bevat, maar eerder een astronomisch, zij het eindig, aantal daarvan.

De Aanleiding tot Vernieuwing

In de uitgestrektheid van de Bibliotheek van Babel is de ongelooflijke hoeveelheid mogelijke talen verbazingwekkend. Hoewel het waar is dat de meeste van deze talen onzinnig of onbegrijpelijk zouden zijn, kan de potentie voor unieke taalsystemen niet worden genegeerd. Net zoals menselijke talen in de loop van de tijd zijn geëvolueerd en aangepast door sociale, culturele en milieu-invloeden, zouden de oneindige variaties van de bibliotheek onbedoeld deze invloeden kunnen simuleren, wat leidt tot het ontstaan van nieuwe talen.

De Invloed van Structuur

Taal gaat niet alleen over afzonderlijke woorden; het steunt ook zwaar op structuur, grammatica en syntaxis. De structuur van de bibliotheek, bestaande uit onderling verbonden kamers en boeken, zou mogelijk volledig nieuwe structurele paradigma's kunnen voortbrengen. Bijvoorbeeld, er zou een taal kunnen ontstaan waarin betekenis wordt overgebracht door niet alleen de rangschikking van woorden, maar ook door de ruimtelijke relatie van boeken binnen de kamers. Zo'n taalsysteem zou radicaal verschillend zijn van elke bestaande taal en onze opvatting van communicatie uitdagen.

De Rol van Toeval

Binnen de labyrintische gangen van de bibliotheek speelt toeval een aanzienlijke rol. Net zoals apen willekeurig typend op toetsenborden uiteindelijk een Shakespeareaans sonnet zouden kunnen produceren, zouden de ontelbare iteraties van letters en tekens fortuinlijk kunnen samenvallen om een coherent taalsysteem te creëren. Deze taal zou geboren worden uit pure willekeur, zonder enige connectie met enige culturele of historische context - een getuigenis van het verbazingwekkende potentieel van de permutaties van de bibliotheek.

De Grenzen van Menselijke Interpretatie

Hoewel de Bibliotheek van Babel mogelijk nieuwe talen herbergt, ligt de uitdaging in menselijke interpretatie. Als dergelijke talen zouden opduiken, zou het begrijpen ervan een immense strijd zijn. Onze kennis van taal is geworteld in gedeelde culturele en contextuele kaders. Een taal die uit de bibliotheek naar voren komt, zou zo vreemd kunnen zijn dat het ontcijferen ervan lijkt op het ontcijferen van een buitenaardse boodschap.

Conclusie

Jorge Luis Borges' "De Bibliotheek van Babel" is een prikkelende verkenning van kennis, taal en de immense mogelijkheden. Hoewel het ontstaan van volledig nieuwe talen binnen de pagina's van de bibliotheek een fascinerend concept is, herinnert het ons ook aan de beperkingen van menselijk begrip. Het verhaal dient als een metafoor voor de onontdekte gebieden van taal en de grenzeloze potentie van taalkundige diversiteit die de mensheid nog moet tegenkomen. Of dergelijke talen al dan niet bestaan binnen de grenzen van Borges' fictieve bibliotheek, het idee blijft hangen als een getuigenis van de blijvende mysteries van taal en de menselijke verbeelding.

Graffitti aan de vergetelheid ontrukt

 

Zwolspleziertje nummer twee documenteert graffiti in Zwolle, net zoals nummer één dat heeft gedaan. 24 pagina’s met foto’s van tags, pieces en streetart, zonder begeleidende tekst. Kaal en hard spatten de lijnen van de pagina’s: WTIP, SAME, NOSE, ZMOG en SOLE. Vaak zijn het elektriciteitshuisjes, tunnelwanden en brugpilaren, die gebruikt worden als plek om de art te zetten. Een enkele keer herken je de locatie; die tunnel onder de A28 naar Holtenbroek, een overkluizing van het Zwarte Water De Dijkstraat en een geluidscherm langs de snelweg. Maar meestal valt er niets  herleiden; verkeersborden, hekken om bouwplaatsen, schaftketen of inwisselbare straten. 

 

Het is straatmeubilair, betonnen delen van kunstwerken en andere voorwerpen in de stedelijk omgeving die gebruikt worden als plek voor het maken van graffiti. Op alle 24 pagina’s is er niet 1 foto te vinden van een ‘natuurlijk’ object dat gebruikt is voor het plaatsen van een piece. Daarmee is graffiti bij uitstek een stedelijk fenomeen; dat vrijwel niet voorkomt in de landelijke omgeving. Behalve wanneer de stad en het platteland elkaar ontmoeten; de plekken waar bruggen, civiele kunstwerken en spoorlijnen het landschap doorkruisen.  Op deze plekken; waar er vervoer is van mensen en middelen van de ene naar de andere stedelijke agglomeratie - en daarom makkelijk te bereiken vanuit de stad -  is streetart te vinden.

Van Zwolse pleziertje nummer twee zijn er 100 exemplaren gemaakt, die van mij heeft nummer 59. Het boekje was te bestellen via de socialmedia pagina (instagram) Zwollywood.graff. Hier worden foto’s geplaatst van graffiti in Zwolle. Bij het boekje kreeg je ook een ansichtkaart en een stuk of wat stickers, die je op je fiets kunt plakken of op een lantaarnpaal. Greetings from Zwollywood staat er op de ansichtkaart. Volgens het woordenboek straattaal is dit een coole naam voor Zwolle. Maar dat mag inmiddels wel duidelijk zijn. De naam komt voor het eerst voor in het archief van de krant Algemeen Dagblad. In een artikel uit 1995 over het Zwolse cabaretfestival wordt de stad Zwollywood genoemd; vanwege het bruisende uitgaansleven. Een verdere verklaring voor deze naam wordt in het artikel niet gegeven. Je zou verwachten dat het iets met film te maken zou hebben, maar van een lokale filmscene is in de Hanzestad geen sprake. Zwollywood bekt gewoon lekker en heeft meer cachet dan simpelweg 038. 

De graffiti in Zwolspleziertje vind je niet terug in de streetart routes die nu populair zijn. In de afgelopen jaren zijn er veel projecten uitgevoerd; om blinde muren in de stad te verfraaien met bloemen, vogels of historische figuren. Het ziet er mooi uit, maar het mist toch een rauw randje, het ondergrondse gevoel dat een piece of graffiti wel geeft. Deze streetart is te netjes en bovendien legaal, gesubsidieerd en het plaatsen ervan wordt toegejuicht door het gemeentebestuur. Ik vermoed dat je als piecezetter liever niet geassocieerd wordt met dit soort cookiekunst. Straatkunst moet wel echt blijven. Het omslag van Zwolspleziertje deel 2 laat de hoge spoorbrug zien op een regenachtige nacht. De achterflap is een foto van het station, op hetzelfde tijdstip genomen vanaf de brug. 

 

De hoge spoorbrug in Zwolle heeft voor velen een speciale betekenis. Oskar Kozak kwam hier een jaar geleden om het leven, toen hij bezig was met een nieuwe piece. De mensen die goed om zich heen kijken op straat zullen zijn beeldmerk herkennen; het silhouet van een man in zwart, die vanonder een helm de wereld inkijkt. Zijn dood kreeg veel aandacht; positieve mediaberichten over vrienden die een crowdfunding opzetten om een boek te publiceren met zijn werk. Echter, zijn pieces konden ook op minder enthousiaste reacties rekenen. Op een NS forum wordt er als volgt gereageerd op het bericht van zijn dood; ‘ Zijn filosofie spreekt me totaal niet aan. Hij vond dat de stad recht had op straatkunst. Ik zou dat eerder willen omdraaien; ik heb het recht om niet met andermans graffiti geconfronteerd te worden.’  

Zo zijn er verschillende opvattingen; wat de één straatkunst noemt vindt de ander vandalisme. En vaak houden gemeentebesturen het op het laatste; graffiti is strafbaar en als je betrapt wordt krijg je een boete of nog erger. In Zwolle is graffiti illegaal; en de plekken die wel bestaan worden gevuld met de toegestane straatkunst.  Zwolspleziertje schaart tags en pieces zeker niet onder vandalisme. Deze verzameling van alle variaties in graffiti vormen in dit tweede deel een bijzondere eenheid. Zelfs de tags die je opzichzelfstaand nog zou zien als geklieder, worden in het boek onderdeel van een stroom beelden die allemaal hun eigen verhaal vertellen.